krombogen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krom·bo·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
krombuigen |
krombogen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van krombuigen
- ...dat wij krombogen.
- ...dat jullie krombogen.
- ...dat zij krombogen.
- ...dat wij krombogen.