koterij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ko·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koterij | koterijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de koterij v
- schuurtjes, hokken en duivenhokken die aan de achterzijde van woonhuizen worden aangebouwd
- De Vlaming ziet zijn huis bovendien als „statussymbool”, constateert het rapport, en hecht veel waarde aan „de uniciteit” ervan. Met andere woorden: hij klust vaak aan zijn huis en bouwt er graag een garage, veranda, schuur of hele ‘koterij’ aan vast. Het huis moet groot zijn met veel grond. „Vlamingen vinden de zogenaamde doorzonwoningen repetitief en eng, en houden niet van de ramen met gordijnen open.” [2]
- De onaanzienlijkheid van de Vlaamse koterij zal in planologen en rijksbouwmeesters gevoelens van afschuw wekken, voor mij is het het model voor goed leven; het gerommel, het gescharrel, de mens die maar zo’n beetje aanklooit. [3]
Gangbaarheid
- Het woord koterij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koterij" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Carola Houtekamer 23 juli 2011 Hoe lok je een Vlaming over de grens, dat is de vraag
- ↑ NRC Tommy Wieringa 12 maart 2011 Vlaamse halflandelijkheid
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be