konkel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kon·kel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
konkelen |
konkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van konkelen
- Ik konkel.
- gebiedende wijs van konkelen
- Konkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van konkelen
- Konkel je?
Gangbaarheid
- Het woord konkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "konkel" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be