klauwachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klauw·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen klauwachtig
verbogen klauwachtige
partitief klauwachtigs

Bijvoeglijk naamwoord

klauwachtig [1]

  1. lijkend op een klauw
     Door de boel met röntgenstraling door te lichten, konden ze een digitaal model maken van de linkerhand van de monkeydactyl. Aan zijn vleugels, die uitgeklapt een spanwijdte hadden van zo’n 85 centimeter, zaten kleine klauwachtige duimen. De gereconstrueerde spieren wijzen erop dat die konden buigen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2024 Weblink bron
    Ans Hekkenberg
    “Vliegend oerreptiel had flexibele duimen” (23 april 2021), NewScientist