kerstgroet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstgroet (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·groet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstgroet | kerstgroeten |
verkleinwoord | kerstgroetje | kerstgroetjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerstgroet m
- (kerst) iemand aangename kerstdagen toewensen
- Als kerstgroet zeiden mijn buren "Vrolijk Kerstfeest!"