karmozijnen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

karmozijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·mo·zij·nen
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen karmozijnen
verbogen
partitief karmozijnens s -

Bijvoeglijk naamwoord

karmozijnen [1]

  1. een bepaalde kleur purperrood bevattend
     De vrouw bleef slechts één keer staan en keek over haar schouder naar de plek waar Bhalla House immens, donker en somber afstak tegen de loodkleurige en karmozijnen strepen van de westelijke hemel. Hij gaf haar even de tijd en maande haar toen door te lopen, naar de gloed die verwelkomend uit de ramen van de boerderij van de rentmeester straalde[2]
     „Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.”[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2022 Weblink bron
    Wulfert Floor
    “Wit als sneeuw” (22 juni 2018), Reformatorisch Dagblad