karakteriseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·rak·te·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
karakteriseren |
karakteriseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karakteriseren
- Ik karakteriseer.
- gebiedende wijs van karakteriseren
- Karakteriseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karakteriseren
- Karakteriseer je?