karakteriseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·rak·te·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
karakteriseren

karakteriseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karakteriseren
    • Ik karakteriseer. 
  2. gebiedende wijs van karakteriseren
    • Karakteriseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van karakteriseren
    • Karakteriseer je?