kantklos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kant·klos
Woordherkomst en -opbouw
- kantklossen zonder de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kantklossen |
kantklos
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantklossen
- Ik kantklos.
- gebiedende wijs van kantklossen
- Kantklos!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantklossen
- Kantklos je?
- Ik kantklos zeer graag. Het is ontspannend na een drukke werkdag en heel variërend. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'kantklos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.