kadastreren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·das·tre·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kadastreren
kadastreerde
gekadastreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

kadastreren

  1. overgankelijk een afbakening maken van de eigendomsrechten van grondbezit en deze in kaart brengen
    • Keizer Napoleon keurde de poging van zijn broer op het Koninkrijk Holland te kadastreren af, maar zijn aanzet tot een beter systeem zou pas in 1832 zijn voltooiing vinden. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen