juffelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- juf·fe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
juffelen |
juffelde |
gejuffeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
juffelen
- (jongerentaal) juffen die kletsen
- De kinderen in de klas moesten er niets van hebben dat de juffen aan het juffelen waren.
Verwijzingen
- ↑ jdbKetnetters kiezen 'beire' tot woord van het jaar (14 december 2015) op website: standaard.be; geraadpleegd 2018-03-14
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Jongerentaal in het Nederlands