jeremieerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: jeremieerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- je·re·mi·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jeremiëren |
jeremieerde
- enkelvoud verleden tijd van jeremiëren
- Ik jeremieerde.
- Jij jeremieerde.
- Hij, zij, het jeremieerde.
- Ik jeremieerde.