isodont
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- iso·dont
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Griekse 'odōn' (2e nv. odontos) (tand) of het Latijnse 'dens', dentis met het voorvoegsel iso-
stellend | |
---|---|
onverbogen | isodont |
verbogen | isodonte |
Bijvoeglijk naamwoord
isodont
- (biologie) met gelijke (of gelijkvormige) gebitselementen
Gangbaarheid
- Het woord 'isodont' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.