ionisator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- io·ni·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ioniseren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ionisator | ionisatoren ionisators |
verkleinwoord | ionisatortje | ionisatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de ionisator m
- apparaat of oorzaak die ioniseert (waardoor een stof vrije ionen vormt)
Gangbaarheid
- Het woord 'ionisator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.