invouwden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·vouw·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
invouwen |
invouwden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van invouwen
- ...dat wij invouwden.
- ...dat jullie invouwden.
- ...dat zij invouwden.
- ...dat wij invouwden.
Gangbaarheid
- Het woord invouwden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.