inverteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ver·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inverteren |
inverteerden
- meervoud verleden tijd van inverteren
- Wij inverteerden.
- Jullie inverteerden.
- Zij inverteerden.
- Wij inverteerden.
vervoeging van |
---|
inverteren |
inverteerden