invalideerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·va·li·deer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
invalideren |
invalideerden
- meervoud verleden tijd van invalideren
- Wij invalideerden.
- Jullie invalideerden.
- Zij invalideerden.
- Wij invalideerden.
vervoeging van |
---|
invalideren |
invalideerden