invalideerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·va·li·deer·den

Werkwoord

vervoeging van
invalideren

invalideerden

  1. meervoud verleden tijd van invalideren
    • Wij invalideerden. 
    • Jullie invalideerden. 
    • Zij invalideerden.