Naar inhoud springen

intuint

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tuint

Werkwoord

vervoeging van
intuinen

intuint

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intuinen
    • ... dat jij intuint. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intuinen
    • ... dat hij intuint. 

Gangbaarheid