intuigde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tuig·de

Werkwoord

vervoeging van
intuigen

intuigde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van intuigen
    • ... dat ik intuigde. 
    • ... dat jij intuigde. 
    • ... dat hij, zij, het intuigde.