intueerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·tu·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
intueren |
intueerde
- enkelvoud verleden tijd van intueren
- Ik intueerde.
- Jij intueerde.
- Hij, zij, het intueerde.
- Ik intueerde.
vervoeging van |
---|
intueren |
intueerde