internetbankier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net·ban·kier
Werkwoord
vervoeging van |
---|
internetbankieren |
internetbankier
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetbankieren
- Ik internetbankier.
- gebiedende wijs van internetbankieren
- Internetbankier!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetbankieren
- Internetbankier je?