intermitterende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·mit·te·ren·de
Bijvoeglijk naamwoord
intermitterende
- verbogen vorm van de stellende trap van intermitterend
Werkwoord
vervoeging van: | intermitteren |
intermitterende
- verbogen vorm van intermitterend, het onvoltooid deelwoord van intermitteren