institutioneel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sti·tu·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen institutioneel institutioneler institutioneelst
verbogen institutionele institutionelere institutioneelste
partitief institutioneels institutionelers -

Bijvoeglijk naamwoord

institutioneel [1]

  1. voortkomend uit de processen, het beleid en de regels (geschreven en ongeschreven) van organisaties
     "Er is sprake van institutioneel racisme als de processen, het beleid en de (geschreven en ongeschreven) regels van instituten leiden tot discriminatie van groepen mensen op grond van etniciteit, afkomst, of huidskleur", legt het College voor de Rechten van de Mens uit.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 juni 2022 Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be