insmelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·smelt

Werkwoord

vervoeging van
insmelten

insmelt

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insmelten
    • ... dat ik insmelt. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insmelten
    • ... dat jij insmelt. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insmelten
    • ... dat hij insmelt.