inruilden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ruil·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inruilen |
inruilden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inruilen
- ...dat wij inruilden.
- ...dat jullie inruilden.
- ...dat zij inruilden.
- ...dat wij inruilden.