inpekelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·pe·kel·den

Werkwoord

vervoeging van
inpekelen

inpekelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inpekelen
    • ...dat wij inpekelden. 
    • ...dat jullie inpekelden. 
    • ...dat zij inpekelden.