inluisde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·luis·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inluizen |
inluisde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inluizen
- ... dat ik inluisde.
- ... dat jij inluisde.
- ... dat hij, zij, het inluisde.
- ... dat ik inluisde.