inkochelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inkochelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ko·chel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inkochelen |
inkochelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inkochelen
- ...dat wij inkochelden.
- ...dat jullie inkochelden.
- ...dat zij inkochelden.
- ...dat wij inkochelden.