infiltreer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: infiltreer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·fil·treer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
infiltreren |
infiltreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van infiltreren
- Ik infiltreer.
- gebiedende wijs van infiltreren
- Infiltreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van infiltreren
- Infiltreer je?