infiltrant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fil·trant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord infiltrant infiltranten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de infiltrantm

  1. iemand die deelneemt aan een organisatie om die organisatie te bespioneren
     We zullen je dan natuurlijk voorzien hebben van alle papieren die je nodig kan hebben, je was een van ons, je was een geheime infiltrant in de Hird, een held in de verzetsstrijd enzovoort.[2]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be