induceerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: induceerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·du·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
induceren |
induceerden
- meervoud verleden tijd van induceren
- Wij induceerden.
- Jullie induceerden.
- Zij induceerden.
- Wij induceerden.