indienden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dien·den

Werkwoord

vervoeging van
indienen

indienden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indienen
    • ...dat wij indienden. 
    • ...dat jullie indienden. 
    • ...dat zij indienden.