includeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·clu·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
includeren |
includeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van includeren
- Ik includeer.
- gebiedende wijs van includeren
- Includeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van includeren
- Includeer je?