inburgerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inburgerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·bur·ger·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inburgeren |
inburgerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inburgeren
- ... dat ik inburgerde.
- ... dat jij inburgerde.
- ... dat hij, zij, het inburgerde.
- ... dat ik inburgerde.