impressioneerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·pres·si·o·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
impressioneren

impressioneerden

  1. meervoud verleden tijd van impressioneren
    • Wij impressioneerden. 
    • Jullie impressioneerden. 
    • Zij impressioneerden.