idealiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ide·a·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
idealiseren

idealiseerden

  1. meervoud verleden tijd van idealiseren
    • Wij idealiseerden. 
    • Jullie idealiseerden. 
    • Zij idealiseerden.