hypnotiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hyp·no·ti·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
hypnotiseren

hypnotiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van hypnotiseren
    • Ik hypnotiseerde. 
    • Jij hypnotiseerde. 
    • Hij, zij, het hypnotiseerde.