hydreer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·dreer

Werkwoord

vervoeging van
hydreren

hydreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hydreren
    • Ik hydreer. 
  2. gebiedende wijs van hydreren
    • Hydreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hydreren
    • Hydreer je?