hydrateer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hy·dra·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hydrateren |
hydrateer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hydrateren
- Ik hydrateer.
- gebiedende wijs van hydrateren
- Hydrateer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hydrateren
- Hydrateer je?