husselen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hus·se·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
husselen |
husselde |
gehusseld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
husselen
- overgankelijk iets trachten te mengen door het op te gooien
- Verder heb ik de mosselen op gestoofde mosselgroenten gelegd, en er ook verse koriander door gehusseld op het einde.
Gangbaarheid
- Het woord husselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "husselen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 54 %