houtsoort
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hout·soort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hout en soort [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houtsoort | houtsoorten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- één van de vele typen hout
- Zijn leukste identificatieklus was afgelopen zomer. Naturalis voerde een project uit voor het Wereld Natuur Fonds. De vraag: welke houtsoorten zijn er te vinden in de Nederlandse supermarkten, meubelhandels en muziekhandel? En: is het ook wat men zegt dat het is, of zitten er illegale houtsoorten tussen? Is een tuinstoel van Xenos waarop staat dat hij van teakhout is daadwerkelijk van teak gemaakt? Van de zestig houtmonsters bleek dat 17 procent fout was gedetermineerd. Het tuinmeubilair dat als teak werd verkocht, was ook werkelijk van teak. Maar een „notenhouten keukentafel” (niet van Xenos) bleek gemaakt te zijn van goedkoop populierenhout.[3]
- ▸ De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[4]
Gangbaarheid
- Het woord houtsoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "houtsoort" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Carlijn Vis 25 februari 2016
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be