houthakten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·hak·ten

Werkwoord

vervoeging van
houthakken

houthakten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van houthakken
    • ...dat wij houthakten. 
    • ...dat jullie houthakten. 
    • ...dat zij houthakten.