hogeropgeleid

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·ger·op·ge·leid
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen hogeropgeleid
verbogen hogeropgeleide
partitief hogeropgeleids

Bijvoeglijk naamwoord

hogeropgeleid

  1. met een hbo of hogere opleiding
     RIVM: We bewegen te weinig, vooral hogeropgeleide jongeren en volwassenen zitten te veel stil[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron
    Ellen van Gaalen
    “RIVM: We bewegen te weinig, vooral hogeropgeleide jongeren en volwassenen zitten te veel stil” (13-11-2023,), Tubantia