herplaatste
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: herplaatste (hulp, bestand)
Woordafbreking
- her·plaats·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herplaatsen |
herplaatste
- enkelvoud verleden tijd van herplaatsen
- Ik herplaatste.
- Jij herplaatste.
- Hij, zij, het herplaatste.
- Ik herplaatste.