herbonden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·bon·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
herbinden

herbonden

  1. meervoud verleden tijd van herbinden
    • Wij herbonden. 
    • Jullie herbonden. 
    • Zij herbonden. 
  2. voltooid deelwoord van herbinden