harretjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·re·tjes

Zelfstandig naamwoord

de harretjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord har

de harretjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord harre