harpuisde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- har·puis·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
harpuizen |
harpuisde
- enkelvoud verleden tijd van harpuizen
- Ik harpuisde.
- Jij harpuisde.
- Hij, zij, het harpuisde.
- Ik harpuisde.
vervoeging van |
---|
harpuizen |
harpuisde