habitatjes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: habitatjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhabiˌtɑcəs / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈhabiˌtɑcjəs/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈhabiˌtɑtjəs/
Woordafbreking
- ha·bi·tat·jes
Zelfstandig naamwoord
de habitatjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord habitat
Gangbaarheid
- Het woord 'habitatjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.