guillocheerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- guil·lo·cheer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
guillocheren |
guillocheerde
- enkelvoud verleden tijd van guillocheren
- Ik guillocheerde.
- Jij guillocheerde.
- Hij, zij, het guillocheerde.
- Ik guillocheerde.