groepeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: groepeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- groe·peer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
groeperen |
groepeerde
- enkelvoud verleden tijd van groeperen
- Ik groepeerde.
- Jij groepeerde.
- Hij, zij, het groepeerde.
- Ik groepeerde.