gratificeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gra·ti·fi·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gratificeren |
gratificeerden
- meervoud verleden tijd van gratificeren
- Wij gratificeerden.
- Jullie gratificeerden.
- Zij gratificeerden.
- Wij gratificeerden.