gratificeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·ti·fi·ceer·den

Werkwoord

vervoeging van
gratificeren

gratificeerden

  1. meervoud verleden tijd van gratificeren
    • Wij gratificeerden. 
    • Jullie gratificeerden. 
    • Zij gratificeerden.